Vertaal
Naar andere talen: • dicho > DEdicho > ENdicho > FR
Vertalingen dicho ES>NL

I dicho, -cha

bijv.naamw.
Uitspraak:  ['ditʃo, -tʃa]

que ya fue mencionado - genoemd
América posee gran variedad de plantas. Dicha flora es autóctona. - Amerika bezit een grote verscheidenheid aan planten. Deze flora is inheems.


II el dicho

zelfst.naamw.

1) grupo de palabras con las que se expresa un saber popular - gezegde
Las abuelas tienen un dicho para cada situación. - Grootmoeders hebben een gezegde voor iedere situatie.

2) enunciado oportuno y preciso - opmerking
Siempre tiene un dicho agudo para salir de los problemas. - Hij heeft altijd een scherpe opmerking klaar om uit de problemen te komen.
uitdrukking dicho y hecho
uitdrukking mejor dicho

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
dicho (znw.)de frase (v) ; de spreuk ; de uitdrukking (v) ; de verwoording (v) ; de zegswijze ; de zin (m)
dicho (ww.) desbetreffend (ww.) ; desbetreffende (ww.) ; in kwestie (ww.)
el dicho (m) het gezegde ; het spreekwoord
dicho gemeld ; genoemd ; gezegd ; verwoord
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `dicho`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: adagio
ES: aforismo
ES: citado
ES: expresión
ES: frase
ES: frase hecha
ES: fraseología
ES: giro
ES: llamado
ES: locución