Vertaal
Naar andere talen: • desear > DEdesear > ENdesear > FR
Vertalingen desear ES>NL

desear

werkw.
Uitspraak:  [de'seaɾ]

1) querer algo con fuerza - wensen
El niño deseaba el juguete. - Het kind wilde het speelgoed graag hebben.

2) sentir atracción hacia alguien - begeren
La deseaba tanto que la quiso por esposa. - Hij was zo verliefd op haar dat hij haar als echtgenote wilde.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
desear (ww.) begeren (ww.) ; hopen (ww.) ; hunkeren (ww.) ; op hopen zetten (ww.) ; smachten (ww.) ; spinzen (ww.) ; toewensen (ww.) ; uitkijken (ww.) ; uitzien (ww.) ; uitzien naar (ww.) ; van hoop vervuld zijn (ww.) ; verlangen (ww.) ; wensen (ww.) ; willen (ww.) ; zuchten (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `desear`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrigar la esperanza
ES: alentarse
ES: ambicionar
ES: anhelar
ES: animarse
ES: ansiar
ES: apetecer
ES: arder en deseos
ES: aspirar
ES: codiciar