1. MWB
  2. Vertalen
  3. rudeza (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • rudeza > DE • rudeza > EN • rudeza > FR
Vertalingen rudeza ES>NL

la rudeza

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ru'ðeɑua]

1) falta de educación o cortesía - onbeschaafdheid
contestar con rudeza - onbeschaafd antwoord geven

2) cualidad de lo que es violento y riguroso - ruwheid
Temo la rudeza de la policía. - Ik ben bang voor de ruwheid van de politie.

3) dificultad de algo para ser realizado o tolerado - meedogenloosheid
No resistí la rudeza de la competencia laboral. - Ik kon de arbeidswedijver niet aan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la rudeza (v) de boersheid (v) ; de grofheid (v) ; de hardhandigheid (v) ; onhoffelijkheid (znw.) ; de onwellevendheid (v) ; ruw van makelij (znw.) ; de ruwheid (v) ; schofterigheid (znw.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rudeza`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: antipatía
ES: aspereza
ES: atrocidad
ES: barbaridad
ES: basteza
ES: bestialidad
ES: brusquedad
ES: brutalidad
ES: conducta campesina
ES: crueldad