Vertalingen chispa ES>NL
la chispa
zelfst.naamw.
1) partícula encendida que salta de una materia que arde o del roce de cuerpos -
vonk Saltan chispas de la fogata. - Er springen vonken van het kampvuur. |
2) partícula muy pequeña de algo material o inmaterial -
sprankje En sus ojos hay una chispa de picardía. - In zijn ogen valt een sprankje ondeugendheid op te merken. |
3) gota de lluvia muy pequeña meteorologie -
fijne regendruppel Caen sólo unas chispas de lluvia. - Er vallen alleen een paar fijne regendruppels. |
4) gracia o ingenio que tiene una persona o cosa -
geestigheid un comentario lleno de chispa - een commentaar vol met geestigheid |
echar chispas (=estar una persona muy enojada) - koken van woede
Acabo de chocar y estoy echando chispas. - Ik heb net een botsing gehad en ik kook van woede.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la chispa (v) | het sprankeltje ; de vleug ; vonk ; het vonkje |
chispa | vonk |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `chispa`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agudezaES: asomoES: dejoES: destelloES: excusaES: fogonazoES: genialidadES: graciaES: humorES: humorismo