Vertalingen cercano ES>NL
cercano, -na
bijv.naamw.
1) que está próximo en el espacio o el tiempo -
nabijgelegen un viaje cercano - een aanstaande reis |
2) que es consanguíneo en línea directa -
naast pariente cercano - naast familielid |
3) que es muy próximo o íntimo -
intiem Es importante que hable con mis amigos más cercanos. - Het is belangrijk dat ik met mijn meest intieme vrienden praat. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cercano | afgesloten ; dicht ; dicht op elkaar ; dicht opeen ; dichtbij ; gesloten ; in de buurt ; nabij ; nabije ; nabijgelegen ; toe ; vlakbij |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `cercano`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: anchoES: cercaES: cerca deES: cerradoES: cerrado con llaveES: colindanteES: contiguoES: corpulentoES: densoES: en las proximidades de