Vertaal
Naar andere talen: • autorizar > DEautorizar > ENautorizar > FR
Vertalingen autorizar ES>NL

autorizar

werkw.
Uitspraak:  [awtoɾiˈɑuaɾ]

1) dar a alguien permiso o derecho de hacer algo - bevoegdheid geven
Autorizó al vicepresidente a presidir las reuniones. - Hij gaf de vicevoorzitter bevoegdheid om de vergaderingen voor te zitten.

2) aprobar o permitir algo - goedkeuren
El presidente autorizó las decisiones estratégicas. - De voorzitter keurde de strategische besluiten goed.

3) dar validez a un documento - geldig verklaren
Todos firmaron el acuerdo y autorizaron así la importación. - Iedereen ondertekende het akkoord en op die manier verklaarden ze de import als geldig.

4) dar alguien con autoridad importancia a algo - staan achter
La comunidad científica de la facultad autoriza el libro. - De wetenschappelijke gemeenschap van de faculteit staat achter het boek.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
autorizar (ww.) machtigen (ww.) ; volmachtigen (ww.) ; volmacht geven (ww.) ; verlenen (ww.) ; vergunnen (ww.) ; toestemming verlenen (ww.) ; toestemming geven (ww.) ; toestemmen in (ww.) ; toestemmen (ww.) ; toestaan (ww.) ; toelaten (ww.) ; toekennen (ww.) ; ratificeren (ww.) ; permitteren (ww.) ; laten (ww.) ; inwilligen (ww.) ; instemmen (ww.) ; gunnen (ww.) ; goedvinden (ww.) ; goedkeuren (ww.) ; goed vinden (ww.) ; fiatteren (ww.) ; duren (ww.) ; dulden (ww.) ; autoriseren (ww.) ; akkoord gaan (ww.)
autorizar toelaten
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `autorizar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acceder
ES: acceder a
ES: accedido
ES: acreditar
ES: admitir
ES: apoderar
ES: aprobar
ES: asentir
ES: capacitar
ES: conceder