Vertalingen autorizar ES>NL
autorizar
werkw.
1) dar a alguien permiso o derecho de hacer algo -
bevoegdheid geven Autorizó al vicepresidente a presidir las reuniones. - Hij gaf de vicevoorzitter bevoegdheid om de vergaderingen voor te zitten. |
2) aprobar o permitir algo -
goedkeuren El presidente autorizó las decisiones estratégicas. - De voorzitter keurde de strategische besluiten goed. |
3) dar validez a un documento -
geldig verklaren Todos firmaron el acuerdo y autorizaron así la importación. - Iedereen ondertekende het akkoord en op die manier verklaarden ze de import als geldig. |
4) dar alguien con autoridad importancia a algo -
staan achter La comunidad científica de la facultad autoriza el libro. - De wetenschappelijke gemeenschap van de faculteit staat achter het boek. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
autorizar (ww.) | machtigen (ww.) ; volmachtigen (ww.) ; volmacht geven (ww.) ; verlenen (ww.) ; vergunnen (ww.) ; toestemming verlenen (ww.) ; toestemming geven (ww.) ; toestemmen in (ww.) ; toestemmen (ww.) ; toestaan (ww.) ; toelaten (ww.) ; toekennen (ww.) ; ratificeren (ww.) ; permitteren (ww.) ; laten (ww.) ; inwilligen (ww.) ; instemmen (ww.) ; gunnen (ww.) ; goedvinden (ww.) ; goedkeuren (ww.) ; goed vinden (ww.) ; fiatteren (ww.) ; duren (ww.) ; dulden (ww.) ; autoriseren (ww.) ; akkoord gaan (ww.) |
autorizar | toelaten |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `autorizar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: accederES: acceder aES: accedidoES: acreditarES: admitirES: apoderarES: aprobarES: asentirES: capacitarES: conceder