Vertaal
Naar andere talen: • arrasar > DEarrasar > ENarrasar > FR
Vertalingen arrasar ES>NL

I arrasar

werkw.
Uitspraak:  [araˈsaɾ]

1) volver llana o lisa una superficie - (met de grond) gelijkmaken
Arrasaron una calle para pavimentar. - Ze hebben een straat gelijkgemaakt om deze te plaveien.

2) destruir y derribar algo por completo - verwoesten
Los incendios arrasaron el bosque. - De branden hebben het bos verwoest.

3) derrotar, ganar a alguien de forma rotunda - verslaan
El equipo local fue arrasado por los visitantes. - Het lokale team werd verslagen door de bezoekers.


II arrasar

werkw.

1) lograr un éxito extraordinario, triunfar - een succes zijn
La nueva banda arrasó en el festival. - De nieuwe band was een succes op het festival.

2) consumir o gastar algo por completo - niets overlaten
Los invitados arrasaron con la comida. - De genodigden lieten niets van het eten over.


III arrasarse

werkw.
Uitspraak:  [araˈsaɾse]

1) cubrirse, llenarse de lágrimas - volraken
Los ojos se le arrasaban de lágrimas al contarnos la verdad. - Zijn ogen raakten vol met tranen toen hij ons de waarheid vertelde.

2) quedarse el cielo sin nubes, despejarse meteorologie - opklaren
Tras la tormenta, el cielo se arrasó. - Na de storm is de lucht opgeklaard.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
arrasar (ww.) uitwissen (ww.)
Bron: Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `arrasar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: achatar
ES: allanar
ES: aplanar
ES: aplastar
ES: asolar
ES: demoler
ES: derribar
ES: deshacer
ES: echar abajo
ES: hundir