Vertaal
Naar andere talen: • apresar > ENapresar > FRapresar > NL
Vertalingen apresar ES>DE
apresar (ww.) abfangen (ww.) ; bestricken (ww.) ; einsperren (ww.) ; erfassen (ww.) ; ergreifen (ww.) ; erhaschen (ww.) ; erwischen (ww.) ; etwas bekommen (ww.) ; fassen (ww.) ; fesseln (ww.) ; festnehmen (ww.) ; grabbeln (ww.) ; greifen (ww.) ; hervorholen (ww.) ; verhaften (ww.)
apresar fangen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `apresar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: apoderarse de
ES: aprehender
ES: aprisionar
ES: atrapar
ES: capturar
ES: cautivar
ES: coger
ES: coger preso
ES: detener
ES: encarcelar