Vertaal
Naar andere talen: • afán > DEafán > ENafán > FR
Vertalingen afán ES>NL

I el afán

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [aˈfan]

1) deseo intenso de conseguir algo - verlangen
afán de poder - verlangen naar macht

2) interés y empeño en hacer algo - toewijding
trabajar con afán - werken met toewijding


II el afanes

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [aˈfanes]

trabajos excesivos, situaciones difíciles - zware inspanning
Después de muchos afanes terminó sus estudios. - Na veel zware inspanning heeft hij zijn studie afgerond.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el afán (m) de gretigheid (v) ; het wensen ; de wens (m) ; het verlangen ; de schielijkheid (v) ; noeste vlijt (znw.) ; de neiging (v) ; de lust (m) ; het instinct ; de impuls (m) ; hevig verlangen (znw.) ; heftig verlangen (znw.) ; haast (znw.) ; de aandrang (m) ; de graagte (v) ; het gezwoeg ; het geploeter ; de gauwigheid (v) ; de eerzucht ; de drift ; de drang (m) ; begerige ijver (znw.) ; het begeren ; de begeerte (v) ; de ambitie (v) ; de aandrift
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afán`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afición
ES: ahínco
ES: ambición
ES: anhelo
ES: ansia
ES: apasionamiento
ES: apetencia
ES: aplicación
ES: ardor
ES: asiduidad