Vertaal
Naar andere talen: • volver > DEvolver > ENvolver > FR
Vertalingen volver ES>NL

I volver

werkw.
Uitspraak:  [bol'βeɾ]

1) dar vuelta una cosa quedando a la vista lo que estaba oculto - omdraaien
Volvió el disco para ver su precio. - Hij draaide de plaat om om de prijs te zien.

2) poner la cara exterior de una prenda de vestir en el interior - binnenstebuiten keren
Volvió el jersey porque se lo había puesto al revés. - Hij draaide de trui binnenstebuiten omdat hij m verkeerd om aan had.

3) dirigir algo hacia un determinado lugar o fin - richten
Volvió su mirada al cielo como pidiendo ayuda. - Hij richtte zijn blik naar de hemel voor het smeken om hulp.

4) poner una cosa en su lugar o estado originales - terugleggen
Volvió la ropa al armario. - Hij legde de kleding terug in de kast.

5) devolver una cosa que se ha pedido - teruggeven
Debes volver los libros a la biblioteca. - Je moet de boeken naar de bibliotheek terugbrengen.

6) hacer que alguien cambie de estado o aspecto - maken tot
El pueblo lo volvió su representante. - Het volk heeft hem tot hun vertegenwoordiger gemaakt.


II volver

werkw.

1) ir al lugar desde donde se viene - terugkeren
Volvió en avión de su viaje. - Hij keerde met het vliegtuig terug van zijn reis.

2) cambiar de dirección en un trayecto o recorrido - afslaan
Vuelve a la derecha que por ahí debemos ir. - Sla rechts af want we moeten daar naartoe.

3) retomar un tema, asunto o narración - terugkomen
Ahora debemos volver al tema que nos ocupa. - We moeten nu terugkomen op de kwestie waar we mee bezig zijn.

4) ocurrir otra vez un suceso - herhalen
Ya vuelven los ruidos. - Het lawaai herhaalt zich weer.
uitdrukking volver a + infinitivo
uitdrukking volver a nacer
uitdrukking volver en sí


III volverse

werkw.
Uitspraak:  [bol'βeɾse]

1) ir al lugar desde donde se viene - terugkeren
Se volvió a casa de sus padres porque no le renovaron el contrato de alquiler. - Hij keerde terug naar het huis van zijn ouders omdat ze zijn huurcontract niet hebben vernieuwd.
uitdrukking volverse atrás

2) girar el cuerpo o parte de él en señal de atención - zich draaien
Se volvió cuando sintió que lo llamaban. - Hij draaide zich om toen hij merkte dat ze hem riepen.

3) ponerse en contra de una persona o cosa - zich keren (tegen)
Sus aliados se volvieron en su contra. - Zijn bondgenoten keerden zich tegen hem.

4) cambiar de estado o aspecto - worden
Se volvió un engreído cuando lo ascendieron de puesto. - Hij werd een verwaande kwast toen hij een hogere functie kreeg.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
volver (ww.) afwenden (ww.) ; afwentelen (ww.) ; afzien van rechtsvervolging (ww.) ; iets omdraaien (ww.) ; keren (ww.) ; omkeren (ww.) ; seponeren (ww.) ; teruggaan (ww.) ; terugkomen (ww.) ; wederkeren (ww.) ; weerkeren (ww.)
volver terugkeren ; weer voor de geest komen ; worden
Bronnen: interglot; Trueterm; Diving dictionary; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `volver`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abandonar
ES: apartar
ES: caer
ES: cambiar
ES: cerrar
ES: conmutar
ES: convertir
ES: dar la vuelta
ES: dar la vuelta a
ES: darse la vuelta