inclinar - Vertaling Spaans-Nederlands

Vertalingen inclinar ES>NL

I inclinar

werkw.

Uitspraak:

[inkli'naɾ]

1) cambiar la posición habitual de una cosa hacia uno de sus lados - kantelen

inclinar un cuadro - een schilderij kantelen

2) mover con razones la voluntad de alguien - overhalen

Lo inclinó hábilmente de su lado. - Hij heeft hem slim naar zijn kant overgehaald.

werkw.

Uitspraak:

[inkli'naɾse]

1) tener una persona o cosa una tendencia hacia algo - positief staan tegenover

Se inclinó hacia la educación para adultos. - Hij stond positief tegenover het volwassenonderwijs.

2) poner el cuerpo o una parte de él hacia abajo - een buiging maken

inclinarse ante las damas - een buiging maken voor de dames

Overige bronnen

inclinar (ww.)	voorover hangen (ww.) ; voorover leunen (ww.)
inclinar	aan één kant opheffen

Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `inclinar`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: convencer
ES: convertir
ES: doblar
ES: empinar
ES: enriscar
ES: erguir
ES: erizar
ES: escarpar
ES: inducir
ES: izar