Vertaal
Naar andere talen: • comer > DEcomer > ENcomer > FR
Vertalingen comer ES>NL

I comer

werkw.
Uitspraak:  [ko'meɾ]

1) tomar alimentos por la boca, masticándolos y tragándolos - eten
comer en abundancia - in overvloed eten

2) tomar los alimentos que comprenden las comidas principales del día - eten
comer el desayuno - het ontbijt gebruiken

3)
uitdrukking no comer ni dejar comer


II comer

werkw.

1) gastar o consumir algo por completo - opmaken
Una mala inversión nos comió los ahorros. - Een slechte investering heeft al ons spaargeld opgemaakt.

2) destruir o desgastar una materia - aantasten
La lluvia come los zócalos. - De regen tast de plinten aan.

3) sentir picazón física o moral - verteerd worden door
Lo come la conciencia. - Hij wordt verteerd door zijn geweten.
uitdrukking comer la cabeza


III comerse

werkw.
Uitspraak:  [ko'meɾse]

1) omitir en el discurso alguna cosa - overslaan
comerse un párrafo - een paragraaf overslaan

2) expresar enfado o deseo de venganza contra otro - te lijf gaan
Salió decidido a comerse a los periodistas. - Hij ging vastberaden naar buiten om de journalisten te lijf te gaan.

3) tener que quedarse con algo que se tenía previsto dar - mislopen
Su novia lo engañó y tuvo que comerse el anillo de bodas. - Zijn vriendin heeft hem bedrogen en liep de trouwring mis.

4) cargar la responsabilidad de actos ajenos - op zich nemen
comerse una condena injustamente - een veroordeling onrechtvaardig op zich nemen.

5)
uitdrukking estar para comérselo

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
comer (ww.) opslokken (ww.) ; zwelgen (ww.) ; vreten (ww.) ; verzwelgen (ww.) ; verslinden (ww.) ; verorberen (ww.) ; uitgebreid eten (ww.) ; tot zich nemen (ww.) ; tafelen (ww.) ; schaften (ww.) ; opvreten (ww.) ; oppeuzelen (ww.) ; opeten (ww.) ; nuttigen (ww.) ; naar binnen werken (ww.) ; gebruiken (ww.) ; eten (ww.) ; dineren (ww.) ; consumeren (ww.) ; binnenkrijgen (ww.) ; bikken (ww.)
comer nassen
Bronnen: interglot; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `comer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agotar
ES: almorzar
ES: aprovechar
ES: atiborrarse
ES: atracarse
ES: carcomer
ES: cenar
ES: comer con gusto
ES: comerse
ES: consumir