1. MWB
  2. Vertalen
  3. asumir (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • asumir > DE • asumir > EN • asumir > FR
Vertalingen asumir ES>NL

asumir

werkw.
Uitspraak:  [asuˈmiɾ]

1) tomar una responsabilidad u obligación - op zich nemen
asumir compromisos - verplichtingen op zich nemen

2) tomar un cargo, función o mando de algo - aanvaarden
asumir un cargo - een functie aanvaarden

3) aceptar algo no material - aannemen
asumir el problema - het probleem aannemen

4) suponer una cosa - ervan uitgaan
Asume que será el candidato. - Hij gaat ervan uit dat hij kandidaat zal zijn.

5) tomar conciencia de algo, darse cuenta - zich rekenschap geven van
Todos debemos asumir nuestros límites. - We moeten ons allemaal rekenschap geven van onze grenzen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
asumir (ww.) aannemen (ww.) ; aanvaarden (ww.) ; accepteren (ww.) ; cadeau aannemen (ww.) ; ervan uitgaan (ww.) ; geloven (ww.) ; op zich nemen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `asumir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aceptar relagar
ES: ajustar
ES: comprometerse
ES: considerar
ES: creer
ES: creer en
ES: dar por sentado
ES: encargarse de
ES: hacerse cargo de
ES: partir de la idea que