Vertalingen aportar ES>NL
aportar
werkw.
1) participar en la posesión o realización de algo -
bijdragen En casa, todos aportamos dinero para los gastos. - Thuis dragen we allemaal geld bij voor de kosten. |
2) dar algo y ayudar a conseguir un objetivo -
aandragen Los alumnos aportaron nuevas soluciones al problema escolar. - De leerlingen droegen nieuwe oplossingen aan voor het schoolprobleem. |
3) dar pruebas, razones o testimonio en defensa de algo -
bijdragen Su testimonio aporta mucho a la causa. - Zijn getuigenis draagt veel bij aan de rechtszaak. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aportar (ww.) | bijdragen (ww.) ; erin brengen (ww.) ; iets in te brengen hebben (ww.) ; inbrengen (ww.) ; intrigeren (ww.) ; konkelen (ww.) ; kuipen (ww.) ; meehelpen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aportar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: asistirES: ayudarES: ayudar aES: colaborarES: contribuirES: cooperarES: darES: donarES: enredarES: entregar