1 a broad piece of cloth eg for a bed: “She put clean sheets on all the beds.”
laken

2 a large, thin, usually flat, piece: “a sheet of paper/glass.”
blad

'sheet-'lightning (Zelfstandig naamwoord)

the kind of lightning which appears in broad flashes.
weerlicht
© K Dictionaries Ltd.

to sheet	laken (ww.)
the sheet	het vel ; de plaat ; het blad ; het beddenlaken
sheet	vuig ; linnen ; lakens ; laag ; banaal ; plak ; vel ; tablet ; staalplaat ; sheet ; planovel ; beddelaken ; plaatstuk ; plaatstaal ; plaatmaat ; plaatijzer ; plaat van staal ; plaat ; laken ; hals ; glasplaat ; folie ; dunne plaat ; dun vel ; blad ; blaadje papier

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Autowoordenboek; Horecagids




EN: folio
EN: leaf
EN: mean
EN: piece of paper
EN: side

EN: the book is in sheets NL: het boek is gedrukt maar (nog) niet gebonden
EN: be a sheet (three sheets) in the wind NL: een (behoorlijk) stuk in de kraag hebben
EN: rain came down in sheets NL: de regen kwam in stromen neer