Vertalingen assemble EN>NL
1 (of people) to come together: “The crowd assembled in the hall.”samenkomen2 to call or bring together: “He assembled his family and told them of his plan.”samenroepen3 to put together (a machine etc): “He assembled the model aeroplane.”in elkaar zettenas'sembly (Zelfstandig naamwoord)1 a collection of people (usually for a particular purpose): “a legislative assembly”vergadering2 the act of assembling or putting together.assemblage© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to assemble | samenbrengen (ww.) ; elkaar ontmoeten (ww.) ; elkaar zien (ww.) ; in elkaar zetten (ww.) ; installeren (ww.) ; monteren (ww.) ; monteren en aansluiten (ww.) ; plaatsen (ww.) ; samenbouwen (ww.) ; concentreren (ww.) ; samenkomen (ww.) ; samenscholen (ww.) ; samenstellen (ww.) ; samenvoegen (ww.) ; treffen (ww.) ; verenigen (ww.) ; verzamelen (ww.) ; bijeenkomen (ww.) ; bijeenbrengen (ww.) ; bij elkaar brengen (ww.) ; assembleren (ww.) ; afspreken (ww.) ; aanleggen (ww.) ; aanbrengen (ww.) |
assemble | assembleren ; zetten ; vergaderen ; samenroepen ; samenbouwen ; samen brengen ; monteren in de zin van in elkaar zetten ; monteren ; confectioneren |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; A.M.T.S.; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Autowoordenboek
Voorbeeldzinnen met `assemble`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: collectEN: fitEN: gather togetherEN: groupEN: line upEN: organizeEN: positionEN: shepherd