Vertaal
Vertalingen übervorteilen DE>NL
übervorteilen (ww.) afzetten (ww.) ; bedonderen (ww.) ; begrenzen (ww.) ; bezwendelen (ww.) ; neppen (ww.) ; omlijnen (ww.) ; verneuken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `übervorteilen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anschmieren
DE: begaunern
DE: beschwindeln
DE: Betrug begehen
DE: betrügen
DE: falschspielen
DE: hinterziehen
DE: krumme Dinger machen
DE: mogeln
DE: prellen