Vertalingen zusammenbringen DE>NL
zusammenbringen
werkw.
1) alles Nötige beschaffen können -
bijeenbrengen Bis Ende des Monats müssen wir das Geld zusammenbringen. - Voor het eind van de maand moeten wij het geld bijeenbrengen. |
2) Beziehungen herstellen -
in contact brengen , bijeenbrengen Die Reise hat uns mit vielen interessanten Menschen zusammengebracht. - De reis heeft ons met veel interessante mensen in contact gebracht. |
3) wiedergeben können -
kennen , in herinnering brengen Bringst du noch alle Strophen von „Hänschen klein‟ zusammen? - Ken je alle coupletten van "kleine Hans" nog? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zusammenbringen (ww.) | bij elkaar brengen (ww.) ; bijeen krijgen (ww.) ; bijeenbrengen (ww.) ; concentreren (ww.) ; samenbrengen (ww.) ; samenschikken (ww.) |
das Zusammenbringen | het bijeen voegen ; bijeenbrenging (znw.) ; de verzameling (v) |
zusammenbringen | bijeenbrengen ; verzamelen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zusammenbringen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aneinanderreihenDE: anhäufenDE: ansammelnDE: AnsammlungDE: bei einander bringenDE: EinsammlungDE: gruppierenDE: HaufenDE: häufenDE: integrieren