Vertaal
Vertalingen zusammenbringen DE>NL

zusammenbringen

werkw.
Uitspraak:  uˈzamənbrɪŋən]

1) alles Nötige beschaffen können - bijeenbrengen
Bis Ende des Monats müssen wir das Geld zusammenbringen. - Voor het eind van de maand moeten wij het geld bijeenbrengen.

2) Beziehungen herstellen - in contact brengen , bijeenbrengen
Die Reise hat uns mit vielen interessanten Menschen zusammengebracht. - De reis heeft ons met veel interessante mensen in contact gebracht.

3) wiedergeben können - kennen , in herinnering brengen
Bringst du noch alle Strophen von „Hänschen klein‟ zusammen? - Ken je alle coupletten van "kleine Hans" nog?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zusammenbringen (ww.) bij elkaar brengen (ww.) ; bijeen krijgen (ww.) ; bijeenbrengen (ww.) ; concentreren (ww.) ; samenbrengen (ww.) ; samenschikken (ww.)
das Zusammenbringenhet bijeen voegen ; bijeenbrenging (znw.) ; de verzameling (v)
zusammenbringen bijeenbrengen ; verzamelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `zusammenbringen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aneinanderreihen
DE: anhäufen
DE: ansammeln
DE: Ansammlung
DE: bei einander bringen
DE: Einsammlung
DE: gruppieren
DE: Haufen
DE: häufen
DE: integrieren