zugestehen

Vertalingen zugestehen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈʦuːg ə ʃteːən]

1) einem berechtigten Wunsch nachgeben - toestaan

Wir sollten den Kindern mehr Freiheiten zugestehen. - Wij zouden de kinderen meer vrijheid moeten geven.

2) sagen, dass jemand mit etwas recht hat oder dass etw. Positives auf jemanden zutrifft - bekennen

Du musst ihm zugestehen, dass er sich große Mühe gegeben hat. - Je moet toegeven dat hij veel moeite heeft gedaan.

Overige bronnen

zugestehen (ww.)	toegeven (ww.) ; zich over geven (ww.) ; verlenen (ww.) ; vergunnen (ww.) ; toewijzen (ww.) ; toestemmen (ww.) ; toestaan (ww.) ; toelaten (ww.) ; toekennen (ww.) ; toebedelen (ww.) ; iets toekennen (ww.) ; gunnen (ww.) ; goed vinden (ww.) ; erkennen (ww.) ; binnen laten (ww.) ; autoriseren (ww.) ; als waar erkennen (ww.)
zugestehen	het recht van uitgave afstaan

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `zugestehen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anerkennen
DE: ausstellen
DE: austeilen
DE: bekennen
DE: eingestehen
DE: einlenken
DE: einräumen
DE: einsehen
DE: einweisen
DE: einwilligen

Zojuist vertaald