Vertalingen bekennen DE>NL
bekennen
werkw.
1) ehrlich sagen, dass man etw. Schlechtes getan hat o. Ä. -
bekennen seine Schuld, seine Fehler bekennen - zijn schuld, zijn fout bekennen Der Minister bekannte, nichts davon gewusst zu haben. - De minister bekende daar niets van te hebben geweten. |
2) deel van de uitdrukking: seinen Glauben bekennen (=(in einem Gebet) seine religiöse Überzeugung äußern) - belijden
|
3) deel van de uitdrukking: sich zu jemandem / etw. bekennen (=öffentlich sagen, dass man jemanden unterstützt / von etw. überzeugt ist) - uitkomen
sich zur Demokratie, zum Christentum bekennen - voor democratie, voor christendom uitkomen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bekennen (ww.) | bekennen (ww.) ; belijden (ww.) ; erkennen (ww.) ; geloof aanhangen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `bekennen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anerkennenDE: eingestehenDE: einräumenDE: einsehenDE: gestehenDE: zugebenDE: zugestehenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich zu einem
bekennen
NL: aan iemands kant staan, voor iemand opkomenDE: sich zu einer Sache
bekennen
NL: iets aanhangenDE: sich zu einem Verbrechen
bekennen
NL: verklaren dat men aan een misdaad schuldig isDE: wir
bekennen uns zum Empfang des Betrages
NL: wij erkennen de ontvangst van het bedrag