Vertaal
Naar andere talen: • zielen > ENzielen > ESzielen > FR
Vertalingen zielen DE>NL

zielen

werkw.
Uitspraak:  [ˈʦiːlən]

1) einen Punkt, den man treffen will, ins Auge fassen - richten , mikken , beogen
Sie hatte gut / schlecht gezielt. - Zij had goed / verkeer gemikt.
Der Mann zielte mit dem Gewehr auf ihn. - De man mikte met een geweer op hem.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking auf jemanden /etw. zielen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zielen (ww.) doelen (ww.) ; in een bep. richting plaatsen (ww.) ; mikken (ww.) ; richten (ww.)
Zielen collimatie ; mikken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `zielen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anlegen
DE: ausrichten
DE: richten
DE: visieren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: zielen auf NL: mikken op NL: doelen op, gemunt zijn op
DE: ein zielen des Verb NL: een overgankelijk werkwoord