Zerdrücken

Vertalingen Zerdrücken DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ʦɛɐˈdrʏkən]

1) durch Druck stark zerkleinern - pletten , prakken

eine Banane für das Baby mit der Gabel zerdrücken - een banaan met een vork prakken voor de baby

2) durch Druck die Form beschädigen - pletten

Die Packung wurde beim Transport etwas zerdrückt. - De verpakking werd tijdens het transport geplet.

Overige bronnen

das Zerdrücken	de verplettering (v)
zerdrücken	verpletteren

Bron: Diving dictionary

Voorbeeldzinnen met `Zerdrücken`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: kneifen
DE: kneifen in
DE: zerquetschen
DE: zudrücken
DE: zukneifen
DE: zusammenkneifen
DE: zusammenpressen

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: eine Träne zerdrücken NL: een traan wegpinken

zerdrücken