1. MWB
  2. Vertalen
  3. kneifen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • kneifen > EN • kneifen > ES • kneifen > FR
Vertalingen kneifen DE>NL

kneifen

werkw.
Uitspraak:  [ˈknaifən]

1) die Haut mit den Fingern o. Ä. schmerzhaft zusammendrücken - knellen , knijpen
Er kniff mir / mich in den Arm. - Hij kneep mij in mijn arm.

2) zu eng sein - knellen

3) etw. nicht tun, weil man nicht genug Mut hat - knijpen
vor einer Herausforderung kneifen - voor een uitdaging knijpen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kneifen (ww.) knellen (ww.) ; nijpen (ww.) ; strak zitten (ww.)
das Kneifende kneep ; het knijpen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `kneifen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: klemmen
DE: kneifen in
DE: spannen
DE: zerdrücken
DE: zerquetschen
DE: zudrücken
DE: zukneifen
DE: zusammenkneifen
DE: zusammenpressen
DE: zwacken