1. MWB
  2. Vertalen
  3. wittern (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • wittern > EN • wittern > ES • wittern > FR
Vertalingen wittern DE>NL

wittern

werkw.
Uitspraak:  [ˈvɪtɐn]

1) mit dem Geruchssinn wahrnehmen biologie - ruiken
Das Reh witterte die Hunde und floh. - De ree rook de honden en vluchtte.

2) intuitiv ahnen - vermoeden
eine gute Gelegenheit wittern - een goede kans vermoeden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wittern (ww.) naspeuring doen (ww.) ; rechercheren (ww.) ; snuffelen (ww.) ; speuren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `wittern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: beschnuppern
DE: durch die Nase einziehen
DE: fahnden
DE: grasen
DE: nachforschen
DE: sichern
DE: suchen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Gefahr wittern NL: gevaar ruiken