Vertaal
Naar andere talen: • wohl > ENwohl > ESwohl > FR
Vertalingen wohl DE>NL

I wohl

bijwoord
Uitspraak:  [voːl]

1) körperlich oder psychisch gut - goed
Jetzt ist mir wieder wohler. - Nu voel ik mij weer beter.
Mir ist nicht ganz wohl bei dem Gedanken, sie allein zu lassen. - Ik vind het idee om haar alleen te laten niet goed.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking Lebe wohl!

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking wohl oder übel


II wohl

particle

1) drückt aus, dass man sich nicht ganz sicher ist, etw. aber annimmt - wel
Es wird wohl das Beste sein, wenn wir jetzt gehen. - Het zal wel het beste zijn als we nu gaan.
Du hast wohl keine Lust mitzukommen? - Je hebt zeker geen zin om mee te gaan?
Es waren wohl ziemlich viele Leute dort. - Er waren wel veel mensen daar.

2) zur Verstärkung einer Aussage oder Aufforderung - weleens
Willst du wohl still sein! - Wil je weleens stil zijn!
Das kann man wohl sagen! - Dat kan men wel zeggen!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Wohlde welvaart ; welvarendheid (znw.)
wohl misschien ; waarschijnlijk ; wel ; wellicht
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `wohl`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Heil
DE: Prosperität
DE: Wohlergehen
DE: Wohlstand

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich wohl fühlen NL: zich lekker, zich behaaglijk voelen
DE: es sich wohl sein lassen NL: het er goed van nemen
DE: lebe wohl NL: vaarwel
DE: wohl oder übel NL: goedschiks of kwaadschiks, graag of niet graag