Vertalingen vortun DE>NL
vortun (ww.) | fingeren (ww.) ; simuleren (ww.) ; veinzen (ww.) ; voorbinden (ww.) ; voordoen (ww.) ; voorwenden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vortun`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: eintretenDE: erdichtenDE: erfindenDE: gebenDE: heuchelnDE: sich verstellenDE: sichverstellenDE: simulierenDE: spielenDE: vorbindenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
vortun
NL: zich op de voorgrond plaatsenDE: den Riegel
vortun
NL: de grendel ervoor schuiven