Vertaal
Naar andere talen: • Rasen > ENRasen > ESRasen > FR
Vertalingen Rasen DE>NL

rasen

werkw.
Uitspraak:  [ˈraːzən]

1) sich sehr schnell bewegen - razen
Ras doch nicht so! - Jaag toch niet zo!
Ihr Puls raste. - Haar pols raasde.
Die Zeit rast. - De tijd vliegt.
uitdrukking an / in / gegen etw. rasen

2) sich sehr wild, unkontrolliert benehmen - razen
Sie raste vor Wut. - Zij raasde van woede.
Die Zuschauer rasten vor Begeisterung. - De toeschouwers waren wild enthousiast.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rasen (ww.) jachten (ww.) ; woedend zijn (ww.) ; woeden (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; uitroepen (ww.) ; tieren (ww.) ; tekeergaan (ww.) ; te keer gaan (ww.) ; spurten (ww.) ; spoeden (ww.) ; schuimbekken (ww.) ; reppen (ww.) ; rennen (ww.) ; razen (ww.) ; kwaad zijn (ww.) ; jakkeren (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; hardrijden (ww.) ; hardlopen (ww.) ; hard draven (ww.) ; gang maken (ww.) ; fulmineren (ww.) ; brullen (ww.)
der Rasen zoden ; het grasveld ; het grastapijt ; het grasperk ; de grasmat ; het gazon
rasen ijlen ; zode ; scheuren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Rasen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufjagen
DE: auftreiben
DE: ausfahren
DE: bellen
DE: donnern
DE: eilen
DE: einRennenfahren
DE: fegen
DE: galoppieren
DE: Grasplatz

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: in rasender Eile NL: in vliegende haast