1. MWB
  2. Vertalen
  3. vollziehen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • vollziehen > EN • vollziehen > ES • vollziehen > FR
Vertalingen vollziehen DE>NL

I vollziehen

werkw.
Uitspraak:  [fɔlˈʦiːən]

1) rechtsgültig durchführen, in die Tat umsetzen - voltrekken
Mit seinem Auszug war die Trennung endgültig vollzogen. - Met zijn vertrek was de scheiding definitief voltrokken.
Die Trauung wurde gestern vom Standesbeamten vollzogen. - Het huwelijk werd gisteren door de ambtenaar van de burgerlijke stand voltrokken.

2) auf gewisse Weise in einem bestimmten Zeitraum ablaufen - gebeuren
Die Entwicklung des Kindes vollzog sich langsam. - De ontwikkeling van het kind gebeurde langzaam.


II der Vollzug

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fɔlˈʦuːk]
Verbuigingen:  Vollzug(e)s

1) deel van de uitdrukking: uitvoering
ein rascher Vollzug des Beschlusses - een snelle uitvoering van het besluit
Der Haftbefehl wurde außer Vollzug gesetzt. - Het arrestatiebevel werd niet uitgevoerd.

2) Durchführung einer Haftstrafe juridisch - voltrekking
uitdrukking geschlossener / offener Vollzug

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vollziehen (ww.) aan verwachtingen beantwoorden (ww.) ; aan verwachtingen voldoen (ww.) ; doen (ww.) ; executeren (ww.) ; handelen (ww.) ; ter dood brengen (ww.) ; terechtstellen (ww.) ; uitrichten (ww.) ; uitvoeren (ww.) ; verrichten (ww.) ; voltrekken (ww.) ; volvoeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `vollziehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausführen
DE: ausrichten
DE: betreiben
DE: den Erwartungen entsprechen
DE: durchführen
DE: erledigen
DE: erreichen
DE: exekutieren
DE: fusilieren
DE: handeln