Vertaal
Naar andere talen: • umfallen > ENumfallen > ESumfallen > FR
Vertalingen umfallen DE>NL

umfallen

werkw.
Uitspraak:  [ˈʊmfalən]

von einer senkrechten in eine waagrechte Lage kippen - omvallen
Das Glas ist umgefallen. - Het glas is omgevallen.
Sie fiel tot um. - Zij viel dood neer.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
umfallen (ww.) buitelen (ww.) ; dompen (ww.) ; duikelen (ww.) ; flikkeren (ww.) ; kantelen (ww.) ; kelderen (ww.) ; kiepen (ww.) ; kieperen (ww.) ; omrollen (ww.) ; omvallen (ww.) ; omver kiepen (ww.) ; omvervallen (ww.) ; tuimelen (ww.) ; vallen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `umfallen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: einenPurzelbaumschlagen
DE: fallen
DE: fliegen
DE: hinfallen
DE: kentern
DE: kippen
DE: purzeln
DE: stolpern
DE: taumeln
DE: umkippen