Kentern

Naar andere talen: • Kentern > EN • Kentern > ES • Kentern > FR

Vertalingen Kentern DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈkɛntɐn]

im Wasser umkippen - kapseizen

Das Boot drohte zu kentern. - De boot dreigde te kapseizen.
Wir sind beinahe mit dem Kanu gekentert. - Wij waren bijna met de kano gekapseisd.

Overige bronnen

kentern (ww.)	kenteren (ww.) ; over een kant vallen (ww.) ; omver kiepen (ww.) ; omvallen (ww.) ; omslaan (ww.) ; omklappen (ww.) ; omkantelen (ww.) ; om het lijf slaan (ww.) ; kiepen (ww.) ; kantelen (ww.) ; dompen (ww.)
das Kentern	het kapseizen
Kentern	kapseizen ; omslaan ; kentering van de tijstroom ; kentering ; kapseizett

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Kentern`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: kanten
DE: kippen
DE: sich einwickeln
DE: umfallen
DE: umkippen
DE: umschlagen

kentern