Vertalingen umdrehen DE>NL
umdrehen
werkw.
1) auf die andere Seite drehen -
omdraaien Sie drehte das Blatt um und schrieb auf der Rückseite weiter. - Zij draaide het blad om en schreef verder op de achterkant. |
2) die Innenseite nach außen drehen -
binnenste buiten draaien 3) die untere Seite nach oben drehen -
omdraaien 4) im Kreis oder nach hinten drehen -
omdraaien den Schlüssel zweimal im Schloss umdrehen - de sleutel twee maal omdraaien in het slot Auf der Straße drehen sich alle Männer nach ihr um. - Op straat kijken alle mannen om naar haar. |
5) wieder in die Richtung gehen / fahren, aus der man gekommen ist -
omkeren Dreh bitte um, ich hab was zu Hause vergessen. - Keer alsjeblieft om, ik heb iets thuis laten liggen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
umdrehen (ww.) | ronddraaien (ww.) ; zwenken (ww.) ; zich omdraaien (ww.) ; wentelen (ww.) ; wenden (ww.) ; wegdraaien (ww.) ; weerkeren (ww.) ; wederkeren (ww.) ; teruggaan (ww.) ; roteren (ww.) ; draaien (ww.) ; rollen (ww.) ; omwentelen (ww.) ; omwenden (ww.) ; omrollen (ww.) ; omkeren (ww.) ; omdraaien (ww.) ; keren (ww.) ; kantelen (ww.) ; iets omdraaien (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `umdrehen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: auf den Kopf stellenDE: das unterste zu oberst kehrenDE: drehenDE: eindrehenDE: etwas umdrehenDE: herumdrehenDE: herumschwenkenDE: herumwirbelnDE: kehrenDE: kreiseln