Vertaal
Naar andere talen: • umdrehen > ENumdrehen > ESumdrehen > FR
Vertalingen umdrehen DE>NL

umdrehen

werkw.
Uitspraak:  [ˈʊmdreːən]

1) auf die andere Seite drehen - omdraaien
Sie drehte das Blatt um und schrieb auf der Rückseite weiter. - Zij draaide het blad om en schreef verder op de achterkant.

2) die Innenseite nach außen drehen - binnenste buiten draaien

3) die untere Seite nach oben drehen - omdraaien

4) im Kreis oder nach hinten drehen - omdraaien
den Schlüssel zweimal im Schloss umdrehen - de sleutel twee maal omdraaien in het slot
Auf der Straße drehen sich alle Männer nach ihr um. - Op straat kijken alle mannen om naar haar.

5) wieder in die Richtung gehen / fahren, aus der man gekommen ist - omkeren
Dreh bitte um, ich hab was zu Hause vergessen. - Keer alsjeblieft om, ik heb iets thuis laten liggen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
umdrehen (ww.) ronddraaien (ww.) ; zwenken (ww.) ; zich omdraaien (ww.) ; wentelen (ww.) ; wenden (ww.) ; wegdraaien (ww.) ; weerkeren (ww.) ; wederkeren (ww.) ; teruggaan (ww.) ; roteren (ww.) ; draaien (ww.) ; rollen (ww.) ; omwentelen (ww.) ; omwenden (ww.) ; omrollen (ww.) ; omkeren (ww.) ; omdraaien (ww.) ; keren (ww.) ; kantelen (ww.) ; iets omdraaien (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `umdrehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: auf den Kopf stellen
DE: das unterste zu oberst kehren
DE: drehen
DE: eindrehen
DE: etwas umdrehen
DE: herumdrehen
DE: herumschwenken
DE: herumwirbeln
DE: kehren
DE: kreiseln