Vertalingen striezen DE>NL
striezen (ww.) | jennen (ww.) ; pesten (ww.) ; plagen (ww.) ; sarren (ww.) ; stangen (ww.) ; tarten (ww.) ; tergen (ww.) ; treiteren (ww.) ; uitdagen (ww.) ; zieken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `striezen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: PiesackenDE: provozierenDE: reizenDE: schikanierenDE: triezenDE: zusetzen