1. MWB
  2. Vertalen
  3. schwindeln (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • schwindeln > EN • schwindeln > ES • schwindeln > FR
Vertalingen schwindeln DE>NL

schwindeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈʃvɪndəln]

1) harmlose Lügen erzählen - voor de gek houden
Bei ihrem Alter schwindelt sie ganz gern. - Op haar leeftijd plaagt ze graag.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich durchs Leben / durch die Prüfung / ... schwindeln

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemandem / jemanden schwindelt (es)

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
schwindeln (ww.) duizelen (ww.) ; duizelig worden (ww.) ; erdoor loodsen (ww.) ; in de war maken (ww.) ; jokken (ww.) ; liegen (ww.) ; vals spelen (ww.) ; voorjokken (ww.) ; voorliegen (ww.)
das Schwindelnhet boerenbedrog
schwindeln knoeien
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `schwindeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anschmieren
DE: begaunern
DE: beschwindeln
DE: Betrug begehen
DE: betrügen
DE: durcheinander bringen
DE: erdichten
DE: erfinden
DE: ersinnen
DE: fabulieren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: mir schwindelt NL: ik word duizelig, het duizelt me
DE: schwindelnd NL: duizelingwekkend