Vertaal
Naar andere talen: • passen > ENpassen > ESpassen > FR
Vertalingen passen DE>NL

passen

werkw.
Uitspraak:  [ˈpasən]

1) die richtige Größe haben - passen
Die Schuhe passen (mir) genau / nicht. - Die schoenen passen (mij) precies / niet.

2) so eine Form oder Größe haben, dass man es in einem Behälter unterbringen oder mit etw. kombinieren kann - passen
Passt der Koffer unter das Bett / auf den Schrank? - Past de koffer onder het bed / op de kast?
In den Tank passen 1000 Liter. - In de tank past 1000 liter.

3) mit der Situation, den Umständen usw. übereinstimmen - passen
Die Beschreibung passt genau auf ihn. - Die beschrijving past precies bij hem.
Der rote Rock passt nicht zu der orangefarbenen Bluse. - De rode rok past niet op de oranje bloes.
So ein Verhalten passt gar nicht zu ihm. - Zo'n houding past helemaal niet bij hem.

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemandem passen
uitdrukking Das könnte dir / ihm / ... so passen!

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking passen müssen

6) deel van de uitdrukking:
uitdrukking zu jemandem passen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
passen (ww.) gelegen komen (ww.) ; uitkomen (ww.) ; schikken (ww.) ; prettig vinden (ww.) ; passend zijn (ww.) ; passen (ww.) ; overeenstemmen (ww.) ; kloppen (ww.) ; juist zijn (ww.) ; in werking zijn (ww.) ; geschikt zijn (ww.) ; geld afpassen (ww.) ; deugen (ww.) ; correct zijn (ww.) ; conveniëren (ww.) ; bijpassen (ww.) ; bevallen (ww.) ; betamen (ww.) ; aftellen (ww.) ; aanstaan (ww.)
passen mechanische verbinding
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `passen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abpassen
DE: anprobieren
DE: aufgehen
DE: die richtige Grösse/Form haben
DE: gefallen
DE: gelegen kommen
DE: geschikt sein
DE: geziemen
DE: hinkommen
DE: in Wirkung sein

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: das paßt mir NL: dat komt me gelegen
DE: wie die Faust aufs Auge passen NL: als een tang op een varken slaan
DE: sich passen NL: passen, betamen