Vertalingen niederlegen DE>NL
niederlegen
werkw.
Uitspraak: | [ˈniːdɐleːgən] |
1) aus der Hand irgendwohin legen -
neerleggen einen Kranz am Grab niederlegen - een krans bij een graf leggen |
2) nicht mehr ausüben -
neerleggen Er hat sein Bundestagsmandat niedergelegt. - Hij heeft zijn zetel opgegeven in de Bundestag. |
die Arbeit niederlegen (=streiken) - staken
|
die Waffen niederlegen (=nicht mehr kämpfen) - de wapens neerleggen
|
3) sich zum Ausruhen hinlegen -
neerleggen Sie legten sich zum Schlafen nieder. - Zij gingen liggen om te slapen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
niederlegen (ww.) | deponeren (ww.) ; leggen (ww.) ; neerleggen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; platleggen (ww.) ; terneerliggen (ww.) ; wegleggen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `niederlegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablegenDE: aufbewahrenDE: aufhebenDE: bergenDE: bewahrenDE: deponierenDE: flach legenDE: hinlegenDE: hinsetzenDE: hinstellenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
niederlegen
NL: gaan liggen, gaan slapen