Vertaal
Naar andere talen: • lösen > ENlösen > ESlösen > FR
Vertalingen lösen DE>NL

lösen

werkw.
Uitspraak:  [ˈløːzən]

1) bewältigen - oplossen
Ich finde das sehr gut gelöst. - Ik vind dat heel goed opgelost.
uitdrukking sich lösen

2) kaufen - kopen

3) lockern, lose machen - losmaken
uitdrukking sich lösen

4) trennen oder locker werden lassen - verbreken
uitdrukking sich lösen

5) von etw. abmachen, trennen - losmaken
eine Briefmarke vom Umschlag lösen - een postzegel van de enveloppe losmaken
uitdrukking sich lösen

6) in einer Flüssigkeit zergehen lassen - oplossen
eine Tablette in Wasser lösen - een tablet in het water oplossen
uitdrukking sich lösen

7) beseitigen, schwächer werden lassen - losmaken
uitdrukking sich lösen

8) versehentlich ausgelöst werden - veroorzaken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
lösen (ww.) loslaten (ww.) ; vuren (ww.) ; verlossen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; uittrekken (ww.) ; uithalen (ww.) ; uiteenvallen (ww.) ; stukmaken (ww.) ; schoten lossen (ww.) ; schieten (ww.) ; scheiden (ww.) ; oplossen (ww.) ; ontwarren (ww.) ; loswerken (ww.) ; losmaken (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; loshaken (ww.) ; desintegreren (ww.) ; afvuren (ww.) ; afschieten (ww.) ; afbreken (ww.)
Lösen afblazen ; uitwerken ; uitmaken ; oplossen ; ontkoppelen ; lossen ; losmaken ; losdraaien
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `lösen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abbestellen
DE: abblasen
DE: absagen
DE: annullieren
DE: aufbinden
DE: aufknoten
DE: aufknüpfen
DE: aufknöpfen
DE: aufkündigen
DE: aufmachen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: eine Fahrkarte lösen NL: een kaartje nemen
DE: einen von etwas lösen NL: iemand van iets ontslaan, ontheffen
DE: eine Aufgabe lösen NL: een taak volbrengen
DE: sich lösen NL: losraken
DE: das Problem löst sich schon NL: er komt wel een oplossing voor het probleem