Vertalingen aufknöpfen DE>NL
aufknöpfen (ww.) | afbreken (ww.) ; loshaken (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; losmaken (ww.) ; loswerken (ww.) ; ontwarren (ww.) ; ophangen (ww.) ; opknopen (ww.) ; rafels loslaten (ww.) ; scheiden (ww.) ; stukmaken (ww.) ; uitpluizen (ww.) ; uitvezelen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aufknöpfen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufbindenDE: aufknotenDE: aufknüpfenDE: aufmachenDE: losmachenDE: loswerfenDE: lösenUitdrukkingen en gezegdes
DE: aufgeknöpft
NL: spraakzaam, gulhartig