Vertalingen aufknüpfen DE>NL
aufknüpfen (ww.) | loshaken (ww.) ; losknopen (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; losmaken (ww.) ; loswerken (ww.) ; ophangen (ww.) ; opknopen (ww.) ; scheiden (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `aufknüpfen`

Voorbeeldzinnen laden....