1. MWB
  2. Vertalen
  3. lahm (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • lahm > EN • lahm > ES • lahm > FR
Vertalingen lahm DE>NL

lahm

bijv.naamw.
Uitspraak:  [laːm]

1) gelähmt, unbeweglich medisch - verlamd
Er hat ein lahmes Bein. - hij heeft een verlamd been

2) kraftlos - lam
Vom vielen Schreiben wird meine Hand lahm. - Van het vele schrijven is mijn hand lam geworden.

3) ohne Schwung - lam

4) nicht überzeugend - lam

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
lahm pips ; zwak ; ziekelijk ; wee ; verlamd ; sukkelig ; stuntelig ; stumperig ; slungelig ; slapjes ; slap ; schutterig ; onhandig ; onbeholpen ; mat ; mank ; lusteloos ; lamlendig ; lam ; krukkig ; kreupel ; futloos ; bleekjes ; sloom
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `lahm`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abgespannt
DE: arbeitsunfähig
DE: behindert
DE: eckig
DE: entspannt
DE: erwerbsunfähig
DE: flau
DE: flegelhaft
DE: freudlos
DE: gebrechlich

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: eine lahme Ausrede NL: een flauw smoesje