erleichtern - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen erleichtern DE>NL

I erleichtern

werkw.

Uitspraak:

[ɛɐˈla içtɐn]

1) von Sorgen oder seelischem Druck befreien - verlichten , van een last bevrijden

Es erleichtert mich sehr zu hören, dass es ihr wieder besser geht. - Het luchtte mij op om te horen dat het met haar weer beter gaat.

2) einfacher, bequemer machen - verlichten

Diese Maschine erleichtert (uns) die Arbeit sehr. - Deze machine maakt het werk (voor ons) veel gemakkelijker.

3) leichter zu ertragen machen - verlichten , verminderen

4) deel van de uitdrukking:

jemanden um etw. erleichtern

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ɛɐˈla içtərʊŋ]
Verbuigingen:	Erleichterung , Erleichterungen

1) deel van de uitdrukking: opluchting

Voller Erleichterung stellte er fest, dass das Geld noch da war. - Opgelucht stelde hij vast dat het geld er nog was.

2) deel van de uitdrukking: verlichting

Die Spülmaschine ist eine große Erleichterung im Haushalt. - De vaatwasser maakt het huishouden lichter.

Overige bronnen

erleichtern (ww.)	afdekken (ww.) ; afruimen (ww.) ; opluchten (ww.) ; opruimen (ww.) ; verlichten (ww.) ; vermurwen (ww.)
erleichtern	ontlasten ; verzachten

Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `erleichtern`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: abblenden
DE: abdecken
DE: abmontieren
DE: abnehmen
DE: abschirmen
DE: abziehen
DE: Anstellen
DE: aufhellen
DE: ausverkaufen
DE: beheben