Vertaal
Naar andere talen: • Jagen > ENJagen > ESJagen > FR
Vertalingen Jagen DE>NL

jagen

werkw.
Uitspraak:  [ˈjaːgən]

1) verfolgen und töten - jagen
Enten jagen - eenden jagen

2) suchen, verfolgen - achtervolgen , zoeken

3) Menschen oder Tieren Angst machen, damit sie irgendwohin laufen oder etw. tun - opjagen
Der Hund jagte die Enten ins Wasser. - De jaagt de eenden in het water.
jemanden aus dem Bett / Haus jagen - iemand het bed / huis uit jagen.

4) mit Gewalt in jds Körper eindringen lassen - jagen
jemandem eine Kugel durchs Herz jagen - iemand een kogel door het hart jagen

5) sich sehr schnell irgendwohin bewegen - jagen
Er jagte mit seinem Sportwagen durch die Stadt. - Hij joeg met zijn sportwagen door de stad.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
jagen (ww.) opjagen (ww.) ; zich spoeden (ww.) ; zich haasten (ww.) ; voortmaken (ww.) ; voortjagen (ww.) ; vliegen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; uitroepen (ww.) ; tempo maken (ww.) ; stressen (ww.) ; spoeden (ww.) ; snellen (ww.) ; reppen (ww.) ; overhaasten (ww.) ; opschieten (ww.) ; ophitsen (ww.) ; jakkeren (ww.) ; jagen (ww.) ; jachten (ww.) ; ijlen (ww.) ; hardrijden (ww.) ; hardlopen (ww.) ; haasten (ww.) ; haast maken (ww.) ; brullen (ww.) ; aanpoten (ww.)
jagen achtervolgen ; exploitatieblok ; boskavel
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Jagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anspornen
DE: antreiben
DE: auf den Fersen sitzen
DE: aufhetzen
DE: aufjagen
DE: aufscheuchen
DE: aufstacheln
DE: auftreiben
DE: aufwirbeln
DE: beeilen