Vertalingen heulen DE>NL
heulen
werkw.
1) lange, hohe Laute von sich geben -
huilen 2) lange, hohe, auf- und abschwellende Töne produzieren -
huilen 3) deel van de uitdrukking: huilen etw. ist zum Heulen (=etw. ist sehr traurig) - het is om te huilen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
heulen (ww.) | huilen (ww.) ; wenen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; uitroepen (ww.) ; snotteren (ww.) ; snikken (ww.) ; sniffen (ww.) ; schreien (ww.) ; krijsen (ww.) ; janken (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; gillen (ww.) ; emmeren (ww.) ; brullen (ww.) ; blèren (ww.) |
das Heulen | zeuren ; jammeren ; het gehuil |
Heulen | gegier ; grienen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `heulen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bellenDE: blasenDE: brausenDE: donnernDE: fegenDE: flennenDE: grassierenDE: greinenDE: hausenDE: herausschreien