Vertaal
Naar andere talen: • forcieren > ENforcieren > ESforcieren > FR
Vertalingen forcieren DE>NL
forcieren (ww.) doorbreken (ww.) ; dwingen (ww.) ; dwingen te doen (ww.) ; forceren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `forcieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufgehen
DE: befehlen
DE: beschleunigen
DE: Dampf machen hinter
DE: Druck machen hinter
DE: erzwingen
DE: gebieten
DE: knacken
DE: pressen
DE: vorantreiben