1. MWB
  2. Vertalen
  3. benachteiligen (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen benachteiligen DE>NL

I benachteiligen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈnaːxtailɪgən]

jemanden schlechter behandeln als andere - benadelen
Frauen werden in der Gesellschaft gegenüber Männern oft benachteiligt. - Vrouwen worden vaak door mannen in de samenleving benadeeld.
sich benachteiligt fühlen - zich benadeeld voelen
sozial Benachteiligte - sociaal benadeelden


II die Benachteiligung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈnaːxtailɪgʊŋ]
Verbuigingen:  Benachteiligung , Benachteiligungen

deel van de uitdrukking: benadeling
die Benachteiligung ethnischer Minderheiten - de benadeling van etnische minderheden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
benachteiligen (ww.) aantasten (ww.) ; benadelen (ww.) ; bezoedelen (ww.) ; duperen (ww.) ; eer door het slijk halen (ww.) ; kwaad doen (ww.) ; nadeel berokkenen (ww.) ; nadeel toebrengen (ww.) ; nadelig zijn (ww.) ; schade berokkenen (ww.) ; schade toebrengen aan (ww.) ; schaden (ww.)
benachteiligen achterstellen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `benachteiligen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anschlagen
DE: behindern
DE: diskriminieren
DE: schaden
DE: Schaden zufügen
DE: schädigen
DE: verletzen