Vertalingen Bau DE>NL
I der Bau
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bau] |
Verbuigingen: | Bau(e)s , Bauten |
1) das Bauen von Häusern, Straßen usw. -
bouw mit dem Bau des Kindergartens beginnen - met de bouw van de kleuterschool beginnen Die neue Straße befindet sich bereits im / in Bau. - De nieuwe straat is aangelegd / wordt al gebouwd. Bauarbeiten - bouwwerkzaamheden Baumaterial - bouwmateriaal Baumaterial - bouwmateriaal |
auf dem / am Bau (=auf einer Baustelle) - in de bouw
Er arbeitet auf dem Bau. - Hij werkt in de bouw.
|
2) Herstellung -
bouw Flugzeugbau - vliegtuigbouw Maschinenbau studieren - werktuigbouwkunde studeren |
3) deel van de uitdrukking: gebouw historische / moderne Bauten - historische / moderne gebouwen Das Haus ist ein Neubau. - Dat is een nieuwbouw huis. |
4) deel van de uitdrukking: gevangenis II der Bau
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bau] |
Verbuigingen: | Bau(e)s , Baue |
von einem Tier gegrabene Höhle -
hol © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Bau | het aanleggen ; de bouw (m) ; het bouwen ; de bouwsector (m) ; het bouwwerk ; burcht (m) ; de gebouw ; het hol ; het opbouwen ; de ordening (v) ; de pand (m) ; de verbouwing (v) ; de vertimmering (v) |
Bau | bouw ; bouweenheid ; constructie |
Bronnen: interglot; Wikipedia; f; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Bau`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AnbauDE: anlegenDE: AnordnungDE: anschlagenDE: AufbauDE: AufeinanderfolgeDE: AufstellungDE: BauartDE: BausektorDE: baustelleUitdrukkingen en gezegdes
DE: er ist einer vom
Bau
NL: hij is een man van het vak