Vertalingen auffordern DE>NL
I auffordern
werkw.
1) etw. von jemandem verlangen -
eisen einen Minister zum Rücktritt auffordern - het aftreden van een minister eisen |
2) jemanden bitten, einladen -
uitnodigen Er forderte uns auf, doch hereinzukommen. - Hij nodigde ons uit om toch binnen te komen. |
jemanden (zum Tanz) auffordern (=) - vragen
|
II die Aufforderung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈauffɔrdərʊŋ] |
Verbuigingen: | Aufforderung , Aufforderungen |
1) deel van de uitdrukking: aanmaning Die Demonstranten kamen der Aufforderung der Polizei, den Platz zu verlassen, nicht nach. - De demonstranten verlieten de locatie niet na aanmaningen van de politie. |
2) deel van de uitdrukking: uitnodiging die Aufforderung zu einem Besuch annehmen - de uitnodiging voor een bezoek accepteren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
auffordern (ww.) | aanmanen (ww.) ; dagen (ww.) ; manen (ww.) ; ontbieden (ww.) ; oproepen (ww.) |
auffordern | uitnodigen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `auffordern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anfeuernDE: anmahnenDE: anregenDE: anreizenDE: anspornenDE: anstachelnDE: antreibenDE: aufrufenDE: bestellenDE: einberufen