Vertalingen Anwachsen DE>NL
anwachsen (ww.) | zich vermeerderen (ww.) ; stijgen (ww.) ; rijzen (ww.) ; omhoogstijgen (ww.) ; omhoog rijzen (ww.) ; omhoog komen (ww.) ; aangroeien (ww.) |
das Anwachsen | de stijging (v) ; de versterking (v) ; de vermeerdering (v) ; vermedevuldigen (znw.) ; de verhoging (v) ; de uitbreiding (v) ; de toeneming (v) ; de toename (m) ; het groter worden ; de groei (m) ; de expansie (v) ; het aanzwellen ; de aanwinst (v) ; het aanwassen ; de aanwas (m) ; aangroeiing (znw.) ; de aangroei (m) |
Anwachsen | aangroeien ; vastgroeien ; oplopen ; afzetting ; accretie ; aanslaan |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Anwachsen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anschwellenDE: ansteigenDE: AnsteigungDE: AnwuchsDE: emporsteigenDE: gedeihenDE: größer werdenDE: nachwachsenDE: schwellenDE: sich vermehren