1. MWB
  2. Vertalen
  3. Beleg (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Beleg > EN • Beleg > ES • Beleg > FR
Vertalingen Beleg DE>NL

der Beleg

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈleːk]
Verbuigingen:  Beleg(e)s , Belege

1) ein schriftlicher Beweis für einen Vorgang, bes. Kassenzettel, Quittungen usw. - bewijs(stuk) , kwitantie
seine Belege der Steuererklärung beilegen - zijn bewijsstukken toevoegen aan de belastingverklaring
Empfangsbeleg - ontvangstbewijs
Zahlungsbeleg - betalingsbewijs

2) etw., das als Beweis für etw. dient - bewijs(stuk) , kwitantie
Belege für eine These liefern - bewijzen voor een stelling leveren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Beleg beweringsgrond (znw.) ; het bewijs ; bewijs van ontvangst (znw.) ; het bewijsstuk ; de kwijting (v) ; de kwitantie (v) ; het reçu
Beleg bewijsstuk ; gesprekkenbriefje ; verantwoordingsstuk
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Beleg`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Bescheinigung
DE: Beweis
DE: Empfangsschein
DE: Kassenbon
DE: Kassenschein
DE: Nachweis
DE: Probe
DE: Quittung
DE: Zeugnis