Vertaal
Naar andere talen: • anhören > ENanhören > ESanhören > FR
Vertalingen anhören DE>NL

anhören

werkw.
Uitspraak:  anhøːrən]

1) bewusst hören - horen , luisteren naar
Dieses Geschwätz höre ich mir nicht länger an! - Deze onzin kan ik niet langer aanhoren!
Die Kinder mussten alles mit anhören. - De kinderen moesten alles aanhoren.

2) mit Interesse oder Wohlwollen hören, was jemand zu sagen hat - aanhoren
Bitte hören Sie mich an! - Luistert u naar mij alstublieft!

3) einen akustischen Eindruck machen - klinken
Der Vorschlag hört sich gut an. - De voorslag klinkt goed.
Es hörte sich an, als würde es regnen. - Het klinkt alsof het gaat regenen.

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jds Stimme / jemandem etw. anhören

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anhören (ww.) aanhoren (ww.) ; luisteren (ww.) ; toehoren (ww.)
anhören Raadpleging
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `anhören`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhören
DE: ablauschen
DE: belauschen
DE: horchen
DE: hören
DE: lauschen
DE: mithören
DE: zuhören

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: das hört sich nicht schlecht an NL: dat klinkt nog zo kwaad niet
DE: einem etwas anhören NL: iets aan iemand horen
DE: das hört sich nach Zank an NL: het lijkt wel of ze ruzie hebben