Vertalingen anblicken DE>NL
anblicken (ww.) | aanblikken (ww.) ; aankijken (ww.) ; aanschouwen (ww.) ; aanzien (ww.) ; bekijken (ww.) ; bezichtigen (ww.) ; bezien (ww.) ; blikken (ww.) ; blikken werpen (ww.) ; gadeslaan (ww.) ; toeschouwen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `anblicken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AnschauenDE: AnsehenDE: beguckenDE: beobachtenDE: beschauenDE: besehenDE: besichtigenDE: gaffenDE: guckenDE: mustern